Ooit stond BDSM in de DSM
Wat heeft BDSM te maken met de DSM (behalve drie overeenkomstige letters)? Een boek vol diagnoses voor de geestelijke gezondheid, oftewel de “bijbel” van de psychiatrie. De DSM, kort voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het is een soort groot woordenboek van alle mogelijke geestelijke stoornissen. En ja, ooit stond BDSM daar ook in – als iets wat wel wat aandacht kon gebruiken.
Wat is de DSM eigenlijk?
Eigenlijk is de DSM een soort handboek voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg. Het is gemaakt om alles een beetje helder en overzichtelijk te houden. Voor het eerst gepubliceerd in 1952 door de American Psychiatric Association. Het werd een belangrijkste naslagwerk om vast te stellen of iemand wel of niet een psychische stoornis had.
Sinds die eerste versie is de DSM talloze keren aangepast en uitgebreid. In de loop der jaren werd de lijst met stoornissen langer, en daarmee ook de discussie over wat nu eigenlijk “normaal” gedrag is en wat niet. Bij elke nieuwe editie werd er flink gebakkeleid door psychiaters, psychologen, sociologen en – vooral niet te vergeten – de publieke opinie. Want hoewel de DSM een wetenschappelijk werk is, ligt er ook een maatschappelijke druk op wat er wel en niet in thuishoort.
Waar komt BDSM in dit verhaal terecht?
In de vroege edities van de DSM werd seksueel “afwijkend” gedrag, zoals BDSM werd beschouwd, als problematisch gezien. In die tijd bestond er een diepgeworteld idee dat alles wat buiten de standaard heteroseksuele, missionaire seks viel, een teken was van geestelijke instabiliteit. Je kunt je voorstellen dat dit een nogal beperkende visie was, en eigenlijk vooral meer vertelde over de conservatieve maatschappij dan over de mensen die plezier vonden in BDSM. De DSM weerspiegelde op dat moment niet alleen medische inzichten, maar ook de culturele en morele normen van de tijd.
BDSM in de DSM: een (soms pijnlijke) geschiedenis
In de vroege versies van de DSM (denk aan DSM-I en DSM-II) werden verschillende seksuele voorkeuren, waaronder BDSM, omschreven als “seksuele afwijkingen.” BDSM viel samen met andere vormen van seksualiteit die niet als “normaal” werden beschouwd, zoals homoseksualiteit, fetisjisme en transseksualiteit. Het idee was simpel: als je genoot van activiteiten die niet als mainstream seks werden beschouwd, dan had je iets wat aangepakt moest worden.
Maar de tijden veranderden, en gelukkig de DSM ook. In de DSM-III, die in 1980 uitkwam, begon men te erkennen dat niet alle vormen van BDSM problematisch waren. Het werd nog steeds beschreven als een parafilie, een term die gebruikt werd voor seksuele voorkeuren die afwijken van de norm. Maar er was een belangrijke verandering: alleen als de seksuele voorkeur leed of ongemak veroorzaakte, of als het gedrag schadelijk was voor anderen, werd het gezien als een probleem. Met andere woorden: als je van BDSM genoot zonder er last van te hebben, was er geen reden tot zorg.
De grote doorbraak: DSM-V en een nieuwe kijk op BDSM
Fast-forward naar de DSM-V, de meest recente versie die in 2013 werd gepubliceerd. De psychiaters en psychologen achter de DSM maakten eindelijk de keuze om BDSM uit de lijst van geestelijke stoornissen te halen, tenzij er sprake was van dwangmatige of schadelijke aspecten. Het was een enorme stap vooruit en een bevestiging dat BDSM op zich geen teken is van een psychische stoornis. De DSM-V hanteert nu het idee dat seksuele voorkeuren alleen een probleem zijn als ze leiden tot significant lijden of beperkingen, of als het gedrag anderen schaadt zonder toestemming.
Voor veel BDSM’ers was dit een belangrijke stap richting acceptatie en begrip. De wijziging maakte duidelijk dat BDSM een valide vorm van expressie is, en dat consent en wederzijdse instemming de kern vormen. Bovendien werd hiermee erkend dat seksualiteit in al haar variëteiten een gezonde en normale uiting van het mens-zijn kan zijn, zolang het met respect en zorg gebeurt.
Waarom deze verandering?
Je zou je af kunnen vragen waarom het zo lang duurde voordat deze aanpassing werd doorgevoerd. De verandering in de DSM kwam deels door meer kennis en onderzoek op het gebied van seksualiteit en psychologie, maar ook door maatschappelijke veranderingen. De kijk op seksualiteit en persoonlijke vrijheid is de afgelopen decennia enorm veranderd. Steeds meer mensen kwamen openlijk uit voor hun seksuele voorkeuren, en wetenschappers begonnen te begrijpen dat seksualiteit ontzettend complex en divers is.
Daarnaast werd ook in de psychologie steeds duidelijker dat niet alles wat afwijkend is meteen problematisch hoeft te zijn. Veel mensen die BDSM praktiseren, doen dat op een gezonde, verantwoorde en veilige manier. Sterker nog, studies hebben aangetoond dat BDSM-enthousiastelingen vaak bovenmatig goed zijn in communiceren, grenzen aangeven en zorgen voor wederzijds vertrouwen. De DSM moest uiteindelijk meegaan in deze nieuwe inzichten en erkennen dat BDSM geen automatische indicatie van psychische problematiek is.
Wat betekent dit nu voor de BDSM-gemeenschap?
Voor veel mensen in de BDSM-gemeenschap voelt het schrappen van BDSM uit de DSM als een bevrijding. Het stigma dat lange tijd aan deze seksuele voorkeur kleefde, begint langzaam maar zeker te verdwijnen. Het biedt ruimte voor een opener en eerlijker gesprek over seksualiteit, waarin mensen niet bang hoeven te zijn om veroordeeld te worden op basis van hun voorkeuren of misschien wel geaardheid.
Toch is er nog werk te doen. Hoewel de DSM-V een stap in de goede richting is, zijn er nog steeds misverstanden over BDSM in de maatschappij. Veel mensen denken nog steeds dat BDSM synoniem is met geweld of controle verlies, terwijl de praktijk vaak juist het tegenovergestelde laat zien. Consent, veiligheid, en communicatie zijn belangrijke elementen binnen een BDSM beleving.
Meer informatie
Hoe belangrijk is BDSM voor mij? Zou ik het kunnen missen?
De ware Femdom zit verborgen in ons volledige zijn
Omarming van mijn Femdom
Bronvermelding
Tekst: Mrs Moriah
Afbeelding: 123rf.com